De vier sporen van innovatie in de bouw
“Het beeld van mensen in de bouw is dat van middelbare witte mannen in slechtzittende pakken die zich verzetten tegen elke vernieuwing”, zegt Serge Santoo, directeur van Polycentric. “Maar dat beeld bestrijd ik te vuur en te zwaard. Er zijn juist heel innovatieve initiatieven in Nederland. Het probleem is alleen dat het niet lukt om die op te schalen en breed toe te passen.” Hij zet zijn ideeën uiteen over hoe dit wel kan lukken.
Serge hamert erop dat innovatie in de bouw hard nodig is:
| |
Technologie is niet voldoende
Er wordt vaak gedacht dat innovatie vooral van de technologie moet komen, stelt hij. En van dat gebied komt er ook daadwerkelijk een stroom van innovaties los. “Zet vier ingenieurs in één ruimte en ze komen met innovatieve oplossingen”, gaat Serge verder. “Maar dat is niet genoeg om de bouwsector te vernieuwen. Daar komt veel meer bij kijken.” Een innovatie moet ook economisch interessant zijn. Daarnaast moet er maatschappelijk draagvlak zijn en natuurlijk moeten er vergunningen komen.
Al die verschillende factoren worden volgens Serge Santoo op dit moment veel te veel los van elkaar gezien en gescheiden opgelost. Dat moet veranderen, vindt hij, omdat het anders veel te lang duurt voor er daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van die mooie en broodnodige innovaties.
Meerdere sporen
Als voorbeeld van een mooie technologische innovatie noemt Serge startup De Warmte, die gebruik maakt van een soort warmtewisselaar om restwarmte uit afvalwater te halen. In je warme water zit veel energie die je normaal gesproken zo het riool in spoelt. Met deze warmtewisselaar kan dat water worden teruggekoeld naar vier graden en wordt die warmte teruggevoerd naar de ketel. Dat scheelt energie. “Maar wanneer je dat systeem in de kruipruimte zet van één huis met eensteensmuren, dan is dat economisch niet haalbaar”, legt hij uit. “Je moet dat huis zien binnen een wijk en die wijk binnen een stad. Dan wordt het economisch heel interessant en daar moet je direct over nadenken.”
Daarnaast is er nog de sociaal maatschappelijke factor. Innovaties moeten wel als comfortabel worden ervaren door de bewoners. “Neem de ontwikkeling van smarthomes. Als je je huis met 14 ingewikkelde apps moet bedienen, dan voelt dat niet prettig. Het moet veilig en begrijpbaar zijn, een huis moet voelen als een thuis.” Als innovaties niet prettig voelen, dan worden ze niet gebruikt en zijn ze zinloos.
Tot slot is er het beleidsmatige spoor. Dan gaat het over de regelgeving. “Nieuwe technologische producten moeten aan allerlei normen voldoen, ze moeten allerlei vergunningen hebben en in kaders passen. Als een innovatie niet vergund kan worden omdat de normen nog niet eens bestaan, dan kun je niet verder.”
Durf samen te experimenteren
Serge wil daarom dat alle partijen gaan samenwerken voor vernieuwing. “Mijn stelling is dat we met elkaar moeten durven experimenteren in een real life omgeving. Met heel veel partijen. Met start-ups en met de grote jongens. Niet in een modelsituatie, maar in proefwijken en living labs met echte gebruikers die een proefkonijncontract hebben getekend.” Hij wijst op voorbeelden als BuildinG Groningen en EnTranCe en op proeftuinen in Eindhoven en Amsterdam.
“Zelf ben ik als mede-oprichter betrokken geweest bij The Green Village, waar je vrij kunt bouwen en vrij testen, vrijgesteld van regelgeving. Daar zijn ze bijvoorbeeld aan het experimenteren met waterdoorlatende tegels met opvangfunctie. Het regent vaker en harder en die piekbuien gaan nog toenemen. Tegelijk wordt het warmer en droger. Dus zijn gemeenten op zoek naar oplossingen. Maar voordat die tegels kunnen worden toegepast moeten ze uitgebreid worden getest. Zijn ze veilig en robuust, kunnen er vrachtwagens overheen rijden zonder dat ze beschadigd worden, leveren ze geen vervuiling op? Tegelijk kunnen beleidsmakers er al mee aan de slag en de grote jongens als Strukton en Volkerwessels zijn geïnteresseerd.”
Bouwsector in beweging
Recyclebaar beton is een ander voorbeeld dat Serge aanhaalt. “Stel dat je oud beton zo fijn kunt granuleren dat het weer grondstof wordt voor nieuw beton, dat zou top zijn. Maar mag dat wel? En hoe neem je dat mee in de prijs? Want als het materiaal nog geld waard is als grondstof in plaats van dat het geld kost als afval, dan zit daar een heel ander financieringsmodel achter. Dat moet je allemaal tegelijk ontwikkelen om de vaart erin te houden. Ik zeg dus: je moet durven doen! Dan kom je allerlei interessante nieuwe hiaten en knelpunten tegen en dan kun je tenminste gaan bedenken hoe je die gaat oplossen.”
Voor die samenwerking moet allereerst duidelijk worden welke spelers er allemaal zijn. “Breng eerst het multiactorsysteem in kaart. Houd daarbij goed in gedachten dat het polycentrisch is. Iedereen heeft zijn eigen kern en zijn eigen waarde. Maar toch moet er een verbinding komen tussen al die partijen voordat we als bouwsector echt in beweging kunnen komen. Samen moeten we dingen gaan doen. Niet weer een rapport of publicatie, maar experimenten, met alle partijen bij elkaar! Dan kunnen we de technische innovaties, die er in Nederland voldoende zijn, ook echt gaan opschalen en gebruiken. Alleen zo worden we een echt innoverende sector. En dat is heel hard nodig!”
Auteur: Sander van der Meijs